Duits

Uitgebreide synoniemen voor Träger in het Duits

Träger:

Träger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Träger
    der Träger; der Gepäckträger; der Lastträger; der Gepäckkarren
  2. der Träger
    der Träger; der Tragbalken; der Sturz; der Stützbalken; der Strebebalken
  3. der Träger
    der Träger; die Stütze; Gestell
    • Träger [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stütze [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestell [das ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Träger
    die Strebe; der Träger; die Verstrebung; der Strebebalken

Alternatieve synoniemen voor "Träger":