Duits

Uitgebreide synoniemen voor Iltis in het Duits

Iltis:

Iltis [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Iltis
    der Iltis
    • Iltis [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Iltis
    der Schmutzfink; der Lausbub; der Schalk; der Ekel; der Taugenichts; der Lump; der Schurke; der Iltis; der Schmierfink; der Scherzbold
    • Schmutzfink [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Lausbub [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schalk [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ekel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Taugenichts [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Lump [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schurke [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Iltis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schmierfink [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Scherzbold [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Iltis
    der Schmutzfink; der Stinker; der Schweinigel; der geriebeneKerl; die Hundsfötter; der Gauner; der Schalk; der Schmierfink; der Schlingel; der Schelm; der Flegel; der Halunke; der Spitzbube; der Iltis; der Widerling; der Ekel; der Strick; Ferkel; der Lump; der Taugenichts