Duits

Uitgebreide synoniemen voor Gestalt in het Duits

Gestalt:

Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gestalt
    die Gestalt; die Erscheinung; Aussehen; die Erscheinungsform
  2. die Gestalt
    die Ansicht; Aussehen; Äußere; die Gestalt; die Erscheinung; die Erscheinungsform; die Statur
  3. die Gestalt
    die Person; Wesen; Individuum; der Mensch; die Gestalt; Individuen; die Einzelperson; die Herrschaft; Menschenkind; Einzelwesen; der Einzelne; der Sterbliche
  4. die Gestalt
    die Kondition; die Form; die Gestalt; die Bedingung; die Bildung; die Gestaltung; die Verfassung; die Beschaffenheit
  5. die Gestalt
    die Figur; die Gestalt; die Erscheinung; der Wuchs; Erscheinen; die Statur
    • Figur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Erscheinung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Wuchs [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Erscheinen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Statur [die ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Gestalt
    die Gestalt; Äußere; Aussehen; die Haltung
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Äußere [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Aussehen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Haltung [die ~] zelfstandig naamwoord
  7. die Gestalt
    die Person; der Mensch; Wesen; die Figur; Menschenkind; Einzelwesen; die Gestalt
    • Person [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Mensch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wesen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Figur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Menschenkind [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Einzelwesen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
  8. die Gestalt
    der Typ; die Figur; die Gestalt; die Form
    • Typ [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Figur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Form [die ~] zelfstandig naamwoord
  9. die Gestalt
    die Figur; die Form; die Statur; die Gestalt; der Geist; Gebilde
    • Figur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Form [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Statur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Geist [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebilde [das ~] zelfstandig naamwoord
  10. die Gestalt
    der Hausdiener; der Geselle; die Gestalt; der Herr; der Mann; der Kerl; der Hecht; der Diener; der Knecht; der Bediente; der Kammerdiener; der Stallknecht
    • Hausdiener [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Geselle [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Herr [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Mann [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kerl [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hecht [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Diener [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Knecht [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bediente [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kammerdiener [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stallknecht [der ~] zelfstandig naamwoord
  11. die Gestalt
    der Wuchs; die Gestalt; die Erscheinung; die Figur; die Statur; die Positur
    • Wuchs [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Erscheinung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Figur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Statur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Positur [die ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Gestalt":


Verwante synoniemen voor Gestalt