Duits

Uitgebreide synoniemen voor Gangster in het Duits

Gangster:

Gangster [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gangster
    der Gangster
    • Gangster [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Gangster
    der Schurke; der Kriminelle; der Gauner; der Halunke; der Schlingel; der Gangster; der Schalk; der Racker; der Spitzbube; der Nichtsnutz; der Strolch; der Lausbube; der Frevler; Galgengesicht; der Verbrecher; der Schuft; der Taugenichts; der Übeltäter; der Schelm; der Flegel; Scheusal
  3. der Gangster
    der Spitzbube; der Gauner; der Gangster; der Schurke; der Halunke; der Racker; Galgengesicht; der Possenreißer

Alternatieve synoniemen voor "Gangster":