Home ->Woordenboeken ->Duits/Duits ->Vertaal Anfänger

Synoniemen voor "Anfänger" in het Duits

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Anfänger:
- Anfänger; Starter; Anfängerin
- Anfänger; Anwärter; Starter

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Anfänger in het Duits

Anfänger:

Anfänger [der ~] zelfstandig naamwoord

der Anfänger
der Anfänger
- Anfänger [der ~] zelfstandig naamwoord
der Anfänger
der Anfänger; der Starter; der Anfängerin
- Anfänger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Starter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Anfängerin [der ~] zelfstandig naamwoord

Anfänger [die ~] zelfstandig naamwoord

die Anfänger
die Anfänger; die Anwärter
- Anfänger [die ~] zelfstandig naamwoord
- Anwärter [die ~] zelfstandig naamwoord
die Anfänger
die Starter; die Anfänger
- Starter [die ~] zelfstandig naamwoord
- Anfänger [die ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Anfänger":

Amateur; Laie; Nichtfachmann; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ
Einsteiger; Greenhorn; Grünschnabel; Jungspund; Neuling; Novize; Spund; Unerfahrener